Klik om de statuten te downloaden.
STATUTEN STICHTING DENKSPORT PAPENDRECHT
---------------------Naam en Zetel
-----------------------Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: STICHTING DENKSPORT PAPENDRECHT en heeft haar zetel in de gemeente Papendrecht.
2. Zij wordt in deze statuten verder aangeduid als de Stichting.
3. De Stichting duurt voor onbepaalde tijd voort.
--------------------------Doel
------------------------Artikel 2
1. De Stichting heeft ten doel het bevorderen van de denksportbeoefening binnen de gemeente Papendrecht en daartoe alle handelingen te verrichten die daarmee in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De Stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door het exploiteren van een denksportcentrum in de ruimste zin van het woord en wel op zodanige wijze dat:
a. Aan een zo groot en gevarieerd mogelijk aantal denksportverenigingen onderdak wordt geboden, binnen redelijke grenzen aan inzet van middelen en menskracht;
b. Naar continuïteit wordt gestreefd door te werken op basis van een meerjarig beleidsplan, waarbij in principe de voor een onderneming gebruikelijke bedrijfseconomische uitgangspunten van toepassing zijn.
----------------------Geldmiddelen
------------------------Artikel 3
1. De geldmiddelen van de Stichting bestaan uit:
a. bijdragen van de aangesloten verenigingen;
b. vergoedingen door de gebruikers;
c. kostenvergoedingen en subsidies van de overheid;
d. al dan niet periodieke bijdragen van natuurlijke en rechtspersonen, die het doel van Stichting wensen te steunen;
e. erfstellingen, legaten en schenkingen;
f. alle andere inkomsten;
2. Erfstellingen als genoemd in het vorige lid, sub e. worden door het bestuur slechts aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
-------------------------Bestuur
-------------------------Artikel 4
1. De Stichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit meerderjarige natuurlijke personen.
2. Het aantal bestuursleden wordt bepaald door de Raad van Toezicht die tevens belast is met de benoeming, schorsing of ontslag van de bestuursleden.
3. Gedurende het bestaan van vacatures behoudt het bestuur, ongeacht het aantal nog in functie zijnde bestuursleden, alle uit de wet en de statuten voortvloeiende bevoegdheden en verplichtingen.
4. Bij belet of ontstentenis van alle leden van het bestuur wordt het bestuur waargenomen door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht is ook bevoegd een of meer personen, al dan niet uit zijn midden, daartoe aan te wijzen.
5. Het bestuur wijst uit zijn midden drie leden aan, die de functie van voorzitter, secretaris en penningmeester zullen vervullen. Het kan voorzieningen treffen voor hun plaatsvervanging in geval van belet of ontstentenis. Een plaatsvervanger heeft als zodanig alle bevoegdheden en verplichtingen van de functionaris die hij vervangt.
6. De leden van het bestuur mogen noch onmiddellijk, noch middelijke deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de Stichting, noch direct, indirect of zijdelings voordeel genieten uit hun bestuurslidmaatschap. Leden die hiermede in strijd handelen worden door de Raad van Toezicht ontslagen.
-------------------------Artikel 5
1. Het bestuur wordt samengesteld op grond van persoonlijke en bestuurlijke kwaliteiten alsmede deskundigheid van de bestuursleden.
2. Benoeming van bestuursleden door de Raad van Toezicht geschiedt op basis van een door het bestuur te doene aanbeveling. Van deze aanbeveling kan worden afgeweken als bij de Raad van Toezicht gerede twijfel bestaat aan de hoedanigheid van de aanbevolen kandidaat waarover deze op grond van de in lid 1. van dit artikel genoemde eisen dient te beschikken.
3. Bij het ontstaan van een vacature draagt het bestuur er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een aanbeveling ter vervulling van de vacature aan de Raad van Toezicht wordt gedaan. Blijft het bestuur, na daartoe door de Raad van Toezicht te zijn uitgenodigd, in gebreke, dan blijft het bepaalde in lid 2, eerste volzin, buiten toepassing.
4. Leden van de raad van Toezicht en personen die in dienst zijn van de Stichting kunnen geen lid van het bestuur zijn.
------------------------Artikel 6
In spoedeisende zaken te hunner beoordeling en ter handhaving van de rechten der Stichting kunnen twee gezamenlijk handelende bestuursleden besluiten nemen met de kracht van bestuursbesluiten. Na het nemen van dergelijke besluiten dient onverwijld een bestuursvergadering bijeengeroepen te worden, waarbij het bestuur over de genomen besluiten in kennis wordt gesteld.
-------------------Vertegenwoordiging
-------------------------Artikel 7
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door de voorzitter tezamen met de secretaris hetzij door de voorzitter tezamen met de penningmeester. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt de secretaris in zijn plaats.
2. In alle gevallen waarin de Stichting naar het oordeel van de Raad van Toezicht een tegenstrijdig belang heeft met een of meer leden van het bestuur, wordt de Stichting vertegenwoordigd door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht is bevoegd een of meer personen uit zijn midden daartoe aan te wijzen.
---------------Einde bestuurslidmaatschap
-----------------------Artikel 8
1. Het bestuurslidmaatschap van een bestuurslid eindigt:
a. door zijn overlijden;
b. wanneer hij het vrije beheer over zijn vermogen verliest;
c. door schriftelijke ontslagneming (bedanken);
d. door ontslag hem verleend door de gezamenlijke overige bestuursleden;
e. door ontslag hem verleend door de Raad van Toezicht;
f. door ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;
g. door ontslag door de rechter.
2. Bij ontslag door de Raad van Toezicht dient het bestuurslid vooraf van dit voornemen bij aangetekend schrijven in kennis te worden gesteld. Dit schrijven bevat de gronden waarop het voornemen tot ontslag is gebaseerd. Het bestuurslid krijgt de gelegenheid zich in een vergadering van de Raad van Toezicht te verdedigen,
Hij kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan.
Deze vergadering wordt gehouden op een tijdstip tenminste twee weken gelegen na het tijdstip waarop het voornemen tot ontslag aan betrokkene ter kennis is gebracht.
-------------Schorsing bestuurslidmaatschap
-----------------------Artikel 9
1. In gevallen waarin het belang van de Stichting zich tegen voortduring van de uitoefening van het bestuurslidmaatschap door een bestuurslid verzet, kan de Raad van Toezicht tot schorsing van dit bestuurslid besluiten. Dit besluit wordt het bestuurslid per aangetekend schrijven medegedeeld en heeft onmiddellijke ingang.
2. Gedurende de termijn van schorsing verliest het bestuurslid iedere bevoegdheid die hem krachtens deze statuten toekomt.
3. Binnen een maand na dagtekening van het schorsingsbesluit dient de procedure als genoemd in artikel 8 lid 2 in werking te zijn gezet. In bijzondere gevallen kan deze termijn met een maand worden verlengd. Daarvan wordt het bestuurslid per aangetekend schrijven op de hoogte gesteld.
4. Indien na verloop van de in het derde lid van dit artikel genoemde termijnen geen besluit tot verlenging van de schorsingstermijn respectievelijk voornemen tot ontslag op de voorgeschreven wijze ter kennis van de betrokkene is gebracht, wordt de schorsing geacht van rechtswege te zijn vervallen.
-------------------Bestuursvergadering
-----------------------Artikel 10
1. De bestuursvergaderingen worden als regel gehouden in het Denksportcentrum.
2. Het bestuur vergadert zo dikwijls als zij dat voor de goede gang van zaken nodig acht.
3. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter; bij diens afwezigheid voorzien de aanwezige bestuursleden zelf in de leiding van de vergadering.
4. De genomen besluiten worden vermeld op een besluitenlijst. Deze wordt opgesteld door de secretaris of door een van de andere aanwezigen, door de voorzitter van de vergadering daartoe aangezocht. De besluitenlijst wordt vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.
--------------------Bestuursbesluiten
-----------------------Artikel 11
1. Voorzover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven besluit het bestuur met volstrekte meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van een stem.
2. Het bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien tenminste twee/derde van de in functie zijnde bestuursleden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een ander bestuurslid laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één ander bestuurslid als gevolmachtigde optreden.
3. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, al dan niet per enig telecommunicatiemiddel, hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt melding gemaakt in de besluitenlijst van de eerst daaropvolgende bestuursvergadering.
4. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij één bestuurslid vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
5. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
6. Ingeval van staking van de stemmen bij stemmingen inzake dwingende kwesties beslist de voorzitter van de vergadering.
7. Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming, dan wel omtrent de inhoud van een genomen besluit -voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel -is beslissend.
8. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een lid van het bestuur dit verlangd. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
-----------------------Artikel 12
Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, een en ander met inachtneming van hetgeen in artikel 14 lid 1 sub g is bepaald.
------------------------Reglement
-----------------------Artikel 13
1. Het bestuur is bevoegd, met inachtneming van artikel 14 lid 1 sub i een reglement vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven.
2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of op te heffen. Het neemt daarbij het bepaalde in artikel 14 lid 1 sub i in acht.
4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van het reglement is het bepaalde in artikel 28 lid 2 en 3 van toepassing.
--------------Goedkeuring Raad van Toezicht
-----------------------Artikel 14
1. Aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn onderworpen de besluiten van het bestuur betreffende:
a. het toekennen van (onkosten)vergoedingen aan de leden van het bestuur;
b. de vaststelling van de begroting en de jaarrekening;
c. de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen;
d. het doen van investeringen die een bepaald bedrag, ieder jaar bij de begroting vast te stellen, te boven gaan;
e. vaststelling van de voor het normale gebruik geldende tarieven voor zaalhuur en consumpties voor de aangesloten verenigingen.
f. het aangaan van geldleningen;
g. het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 12;
h. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de Stichting met een andere rechtspersoon, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;
i. de vaststelling, wijziging en intrekking van (huishoudelijke) reglementen;
j. wijziging van de statuten;
k. ontbinding van de stichting;
l. het voeren van gedingen, zowel eisend als verwerend, hetzij ten overstaan van de rechter, hetzij bij wege van arbitrage, hetzij ter verkrijging van een bindend advies, daaronder echter niet begrepen arbeidsrechtelijke procedures, het nemen van conservatoire en andere rechtsmaatregelen, welke geen uitstel gedogen;
m. aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling.
2. Binnen een maand nadat een besluit aan de Raad van Toezicht ter goedkeuring is voorgelegd, dient de Raad van Toezicht te besluiten tot het verlenen dan wel weigeren van zijn goedkeuring. De Raad van Toezicht is bevoegd deze termijn eenmaal met dezelfde periode te verlengen. Indien binnen de gestelde of verlengde termijn geen besluit is genomen, wordt het besluit van het bestuur geacht te zijn goedgekeurd.
3. Het ontbreken van de goedkeuring van de Raad van Toezicht op een besluit als bedoeld in lid 1, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of leden van het bestuur niet aan.
-----------------------Commissies
-----------------------Artikel 15
1. Het bestuur is bevoegd commissies te benoemen die onder haar verantwoordelijkheid het bestuur van advies dienen op bepaalde onderdelen van haar taak.
2. Het bestuur regelt de samenstelling en de werkwijze van deze commissies.
3. Van elke instelling of opheffing van een dergelijke commissie geeft het bestuur kennis aan de Raad van Toezicht.
-----------------------Raad van Toezicht
-----------------------Artikel 16
1. De Stichting heeft een Raad van Toezicht.
2. De Raad van Toezicht bestaat uit zoveel leden als er aangesloten verenigingen zijn.
3. Het bestuur van iedere aangesloten vereniging benoemt een persoon uit zijn midden als vertegenwoordiger van die vereniging in de Raad van Toezicht.
4. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en een secretaris.
5. De leden van de raad van Toezicht worden benoemd voor een periode van maximaal drie jaar, volgens een door de Raad van Toezicht op te stellen rooster. Leden van de Raad van Toezicht zijn na afloop van deze periode herbenoembaar. Bij het ontstaan van een vacature zal het bestuur van de betreffende vereniging binnen twee maanden na het ontstaan van de vacature daarin voorzien door de benoeming van een opvolger. Tussentijds benoemde leden nemen op het rooster de plaats in van degenen die zij vervangen.
6. Ingeval van een of meer vacatures in de raad van Toezicht vormen de overblijvende leden, of vormt het overblijvende lid, een wettig samengestelde Raad van Toezicht.
7. De leden van de Raad van Toezicht genieten geen beloning voor hun werkzaamheden.
8. Het bepaalde in artikel 4 lid 6 is op de leden van de Raad van Toezicht van overeenkomstige toepassing. Leden die hiermede in strijd handelen worden met gebruikmaking van artikel 18 eerste lid door de Raad van Toezicht ontslagen.
-----------------------Artikel 17
Lid van de raad van Toezicht kunnen niet zijn:
a. leden van het bestuur van de Stichting;
b. personen in dienst van de stichting.
-----------------------Artikel 18
1. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de raad van Toezicht redelijkerwijs niet van de Stichting kan worden verlangd.
2. Een besluit tot ontslag kan slechts worden genomen in een daartoe bijeengeroepen vergadering van de Raad van Toezicht.
3. Voor een besluit als bedoeld in het vorige lid is eenstemmigheid vereist van alle overige in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht. Verkeert een lid van de Raad van Toezicht in de onmogelijkheid aan een vergadering als bedoeld in het vorige lid deel te nemen, dan kan niettemin een geldig besluit worden genomen door de aanwezige leden van de Raad van Toezicht, mits de reden van het niet aanwezig zijn van het desbetreffende lid in het besluit wordt genoemd.
4. Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van de Raad van Toezicht over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden om te worden gehoord. Het bepaalde in artikel 8 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.
-----------------------Artikel 19
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 16 lid 5, eindigt het lidmaatschap van de Raad van Toezicht als het bestuur van de aangesloten vereniging die het betreffende lid van de Raad van Toezicht heeft benoemd, deze benoeming intrekt en daarvan bij aangetekend schrijven mededeling aan de Raad van Toezicht doet.
2. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt tevens als hij geen bestuurslid meer is van de vereniging waardoor hij is aangewezen of als deze vereniging geen aangesloten vereniging meer is als bedoeld in artikel 24.
3. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt voorts in de gevallen als genoemd in artikel 8 lid 1.
-----------------------Artikel 20
1. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht schorsen.
2. Het bepaalde in artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.
-----------------------Artikel 21
1. Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde heeft de Raad van Toezicht tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de Stichting. Zo het belang van de Stichting dat in zijn ogen vordert, heeft de Raad van Toezicht de bevoegdheid om de uitvoering van besluiten van het bestuur, als dat verkeert in een situatie als bedoeld in artikel 4 lid 3, te schorsen. Een daartoe strekkend besluit wordt met redenen omkleed en onmiddellijk aan het bestuur medegedeeld. De Raad van Toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de Raad van Toezicht zich naar het belang van de Stichting en de daarbij aangesloten verenigingen.
2. Het bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens.
-----------------------Artikel 22
1. Ieder kalenderkwartaal wordt ten minste een vergadering gehouden. De oproeping daartoe geschiedt door de voorzitter.
2. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer de voorzitter of tenminste twee van de overige leden van de Raad van Toezicht, daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten de oproeping doet.
3. De oproeping tot de vergadering geschiedt te minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van oproepingsbrieven.
4. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
5. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter; bij diens afwezigheid voorzien de aanwezige leden van de Raad van Toezicht zelf in de leiding van de vergadering.
6. Van hetgeen besproken en besloten is wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt op een
volgende vergadering vastgesteld en door de voorzitter en de secretaris ten bewijze daarvan ondertekend.
7. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping zijn medegedeeld.
8. Zijn echter ter vergadering alle in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en het houden van de vergadering niet in acht genomen.
-----------------------Artikel 23
1. Voorzover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen.
2. Het bepaalde in artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.
-----------------------Artikel 24
Aangesloten verenigingen kunnen zijn denksportverenigingen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. De statuten van de betreffende vereniging zijn notarieel vastgelegd
b. De vereniging maakt voor zijn clubactiviteiten krachtens overeenkomst gebruik van het denksportcentrum of heeft zich bij overeenkomst gebonden dat hij dit zal doen, zodra aan de door het bestuur geconstateerde overmachtssituatie een einde is gekomen casu quo kan worden gemaakt, zulks ter beoordeling van het bestuur.
-----------Boekjaar, jaarstukken en begroting
-----------------------Artikel 25
Het boekjaar loopt van een juli tot en met dertig juni van het daarop volgende kalenderjaar.
-----------Boekjaar, jaarstukken en begroting
-----------------------Artikel 26
1. Het bestuur maakt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening met jaarverslag.
2. De in lid 1 genoemde stukken dienen ten minste voorzien te zijn van een beoordelingsverklaring van een door de Raad van Toezicht aangewezen en bij een door de overheid erkende organisatie aangesloten accountant¬administratieconsulent, dan wel door een organisatie waarin zodanige accountants samenwerken. Het bestuur wordt terzake van de aanwijzing als in dit lid bedoeld, in de gelegenheid gesteld een aanbeveling te doen. Wijst de Raad van Toezicht geen accountant aan dan wordt deze door het bestuur aangewezen.
3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, kan de Raad van Toezicht besluiten de controle van de jaarstukken op te dragen aan een kascommissie, bestaande uit ten minste twee personen. Één lid van deze commissie dient te beschikken over een deskundigheid die tenminste gelijk te stellen is met die van de in het tweede lid genoemde accountant- administratieconsulent, zulks ter uitsluitende beoordeling van de Raad van Toezicht. De leden van de kascommissie worden door de Raad van Toezicht benoemd en mogen geen lid zijn van het Bestuur of de Raad van Toezicht, noch in enigerlei bloed-of aanverwantschap met hen staan of een zodanige zakelijke of persoonlijke relatie met hen hebben, dat dit mogelijk een objectieve uitoefening van de taak in de weg zou kunnen staan.
4. De opdracht aan de accountant kan worden ingetrokken door degene die haar heeft verleend, maar in ieder geval door de Raad van Toezicht.
5. Het bestuur stelt de stukken als bedoeld in lid 1 niet vast en de Raad van Toezicht keurt deze niet goed alvorens zij kennis hebben genomen van de bevindingen van de accountant casu quo de kascommissie.
6. De jaarrekening en het jaarverslag worden door de leden van het bestuur en de leden van de Raad van Toezicht ondertekend.
-----------------------Artikel 27
Het bestuur stelt de begroting voor een boekjaar vast en legt deze voor het begin van het betreffende boekjaar ter goedkeuring voor aan de Raad van Toezicht.
--------------------Statutenwijziging
-----------------------Artikel 28
1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 lid 1 sub j.
2. Het besluit tot wijziging, casu quo de goedkeuring, moet worden genomen met ten minste twee/derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig casu quo leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het bestuur casu quo de Raad van Toezicht enige vacature bestaat.
3. Voor het geval niet alle bestuursleden of alle leden van de Raad van Toezicht aanwezig of
vertegenwoordigd zijn, kan een besluit tot statutenwijziging worden genomen casu quo worden goedgekeurd met de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen in een tweede vergadering van het bestuur en/of de Raad van Toezicht, te houden ten minste twee weken en niet later dan zes weken na de eerste vergadering, in welke tweede vergadering ten minste twee/derde van de bestuursleden of de leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
4. De wijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt.
----------------Ontbinding en vereffening
-----------------------Artikel 29
1. De Stichting wordt ontbonden:
a. Door een besluit van het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 lid 1 sub j.
Het bepaalde in artikel 28 is van overeenkomstige toepassing.
b. Na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie;
c. Door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt.
De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van haar vermogen nodig is.
-----------------------Artikel 30
Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door het bestuur. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
Een overschot na vereffening wordt uitgekeerd zoals door de vereffenaars te bepalen. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende tien jaren berusten onder de door de vereffenaars aan te wijzen persoon.
---------------------Slotbepalingen
-----------------------Artikel 31
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.